De wandeling

24/02/2020
wandeling

Door: Stagiaire het Babyhuis


Achter elk mens schuilt een verhaal – een verhaal dat het verdiend om belicht te worden. In dit verhaal mag ik u met trots meenemen in het leven van een moeder die ik heb mogen leren kennen tijdens mijn stage in het Babyhuis in het kader van de minor Kansrijke Zorg.
Allereerst wil ik deze moeder van harte bedanken voor haar moed en vertrouwen om haar verhaal te delen.
Ook wil ik het hele Babyhuis team bedanken voor hun vertrouwen in mij en de ruimte die ik heb gekregen om tijd te spenderen met de moeders. Een fijnere stage heb ik mij niet kunnen wensen.
Tot slot wil ik mijn docente bedanken voor het opzetten van dit bijzondere programma en haar begeleiding hierin.


Het is moeilijk om van dichtbij een hekel aan mensen te hebben. Zoom in.

Bréne Brown

Het verhaal van deze moeder heeft mij persoonlijk geraakt en tegelijkertijd geïnspireerd. Ik hoop dat het u ook de gelegenheid geeft, om er iets voor uzelf uit te halen. Ik wens u veel leesplezier.

Heerlijk die frisse lucht… Ik ben echt gewend geraakt aan het Hollandse weer, en kan er ook nog eens van genieten. Maar dat mag ook wel nu ik hier al twee jaar woon. Ik hou van Nederland. En jij gaat hier groot worden, fluister ik naar mijn lieve kleine Namo die in de kinderwagen in slaap is gevallen tijdens onze wandeling. Nou ja klein… officieel ben je nog wel een baby, maar in drie maandjes wordt je alweer een jaar. Wow… je bent dan gewoon al een jaar bij mij. Wat gaat de tijd snel en wat zijn we ver gekomen. Mijn dankbaarheid voor het leven dat wij nu samen hebben, is zo ontzettend groot.
Ik heb veel moeten vechten om op dit punt te mogen zijn. Maar het was niet voor niets, integendeel. Jij bent mijn grootste cadeau en wij gaan een heel fijn leven opbouwen, een leven waar ik je voor altijd zal beschermen, mijn lieve Namo.

Vroeger, in Zuid-Afrika, heb ik zo een fijne tijd gehad. Weet je Namo, mama had heel veel broertjes en zusjes. Nou ja, officieel heb ik één oudere zus, jouw lieve tante, en één jonger broertje, jou favoriete oom die altijd achtbaantje met je speelt! Maar mijn mama en papa hadden heel veel kinderen uit het dorp geadopteerd. Zo waren wij een ontzettend grote familie geworden, en iedereen hield zo ontzettend veel van elkaar. Ik ging naar school, en speelde vaak buiten met mijn broertjes en zusjes. We zongen samen, we dansten samen. Het was altijd feest, we kenden geen zorgen…
Tot de dag dat ik samen met mijn broertje en zus bijeen werd geroepen. Ik was 8 jaar oud. We draaiden ons om en we zagen dat er een grote meneer op ons kwam afgelopen. Hij zei dat hij ons iets moest vertellen. Hij keek erg verdrietig. Hij zakte door zijn knieën om ons op ooghoogte aan te kijken. “Lieve kinderen er is een groot verkeersongeluk gebeurd”, zei hij. Hij zuchtte en keek naar de grond… “Jullie moeder en vader hebben het helaas niet overleefd. Jullie zullen bij je tante gaan wonen, zij gaat voor jullie zorgen. Het spijt me”. Niemand wist, dat deze nachtmerrie enkel het begin was, van wat ons te wachten stond.

Het leven bij mijn tante was niet makkelijk. Alles verre van. Ze mocht ons niet graag; op zijn zachts uitgedrukt. Dit maakte zij heel duidelijk, al weten wij tot vandaag de reden niet. Toen ik 16 jaar was moesten mijn zus, broertje en ik met haar mee naar Nederland. Hier woonde haar man en hun vier kinderen. Haar man werd ziek, dus ze moest voor hem zorgen. Toen we in Nederland kwamen leek het alsof de afkeer die ze voor ons, maar het sterkst tegen mij had, werd vertienvoudigd. Ze verzon verhalen over mij die zij aan haar vriendinnen vertelden waardoor alle kennissen die wij in Nederland hadden, mij ook afkeerden. Haar man, mijn oom, was de enige die soms voor ons opkwam. Hij sprak mijn tante dan aan en vertelde haar dat hij haar te streng vindt voor ons. Meer kon hij ook niet doen zei hij altijd. Het was snel duidelijk dat tante de broek aan had in het huishouden.
Elke week kregen we precies vijf euro om van te leven, want eten van huis, dat mochten we niet.
Elke dag vertelde ze me dat ik niets waard was, en ik niets van mijn leven zou gaan maken. Ik bleef daarom maar op mijn kamer zitten, hier kon ik de negativiteit voor mijn gevoel uitschakelen. Dacht ik… Mijn tante stormde echter elke dag mijn kamer op. Ze bestrafte me van allerlei beledigingen die ik moest hebben uitgesproken waar ik eigenlijk helemaal niets van af wist. Dit interpreteerde zij als dat ik haar waarheid ontkende, dat ik haar niet respecteerde.
Ik schrok vaak van de verwijten die ze maakte, maar respecteren bleef ik haar voor altijd, het is en blijft tenslotte de oudere zus van mijn moeder.
Helaas ervaarde mijn tante dit niet zo en bleef mij aanvallen. Maar niemand mocht ingrijpen. Mijn zus trok het niet meer en verliet het huis, zij was oud genoeg om zelf een kamer te kunnen huren. Mijn broertje was nauwelijks thuis om mijn tante niet onder ogen te hoeven komen. Gelukkig kon ik mijn lieve vriend altijd bereiken. Hij behoorde al tot een van mijn vrienden toen wij beide nog in Zuid-Afrika woonden. Hij had het land eerder dan mij verlaten om in Oostenrijk te gaan wonen. We zijn elkaar opnieuw tegen gekomen tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van de Zuid-Afrikaanse gemeenschap binnen. Wat een mooie dag was dat… We werden verliefd, we hebben een hele fijne tijd samen gehad, bij hem zijn voelde voor mij als thuis. Zelfs nu ik het vertel voel ik opnieuw de vlinders in mijn buik. Helaas moest hij alweer gauw terug naar Oostenrijk. Maar we hielden nauw contact en investeerden in onze lange afstandsrelatie. Ach Namo… Wat mis ik hem.
Ondanks dat hij 19 uur verderop woonde, is hij er altijd voor mij geweest. Ik belde hem dan ook na elke aanval van mijn tante of een van haar vriendinnen. Nadat ik hem had gesproken, voelde ik mij beter. Ik veegde mijn tranen weg, deed kleding aan om mijn verwondingen te bedekken en ging door naar school. School was mijn uitlaatklep om te ontsnappen van mijn realiteit. Ik kreeg hier het gevoel om te mogen leven, in plaats van te moeten overleven. Na school ging ik altijd door naar mijn werk in een eetcafe. Ik heb het altijd leuk gevonden om te gaan werken.Ik had namelijk een fijne band met mijn collega’s, kon langer wegblijven van thuis, verdiende iets erbij én ik mocht aan het einde van mijn dienst hier avondeten. Zeker nu was het belangrijk om voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen. Ik legde mijn handen op mijn buik; dit gaf mij kracht. Het was niet enkel mijn eigen leven dat ervan af hing, vanaf nu waren wij met zijn tweeën – omdat jij, mijn lieve Namo in mij groeide. Ach… Kijk nou toch hoe de zon op je mooie gezichtje schijnt… Ik geniet zo van onze wandelingen. Jij bent mijn lichtpuntje, mijn lieve Namo.

Toen ik 30 weken zwanger was, wist ik dat ik niet langer bij mijn tante kon leven. Op mijn beste Nederlands heb ik die avond voor het eerst de politie gebeld. Even later stond er een team van agenten in het huis van mijn tante. Ze keken de kamer rond en vroegen wat er aan de hand is. De vriendin van mijn tante zei dat ik haar baby had gebeten en zij had gehandeld uit zelfverdediging. Mijn tante bevestigde dit en kwam natuurlijk niet voor mij op. Ik durfde niet te spreken, ik durfde niet te zeggen dat het niet klopte, ik kon niet inschatten hoeveel schade mijn uitspraak zou verrichtten. Dus ik zei niets. De agenten wilden de baby zien, die lag rustig te slapen en mankeerde niets. In tegenstelling tot mij… ik zag er niet uit. Ik zat op de onderste trap, en keek naar de grond. Ik probeerde mijn jurk die de vriendin van mijn tante had opengescheurd bij elkaar te houden met één hand, en had mijn andere hand op mijn buik. Het contact met jou maakte mij in elke situatie weer rustig. De politie kon niet veel doen op het moment zelf. Wel liep een agent naar mij toe. Hij haalde een kaartje uit zijn achterzak waar een aantal telefoonnummers opstonden. Hij zakte door zijn knieën en schoof het kaartje onder mijn rechterhand die rustte op mijn buik. Hij keek mij aan en zei: “Neem contact op met het wijkteam, hun telefoonnummer staat op dit kaartje, er wacht een beter leven op jullie, dat beloof ik je”.
Toen ik contact opnam met het wijkteam, werd ik gekoppeld aan een maatschappelijk werker. Mevrouw Dana. Zij was onze redder in nood. Voor het eerst luisterde iemand naar mijn kant van het verhaal, en liet zich niet beïnvloeden door de manipulatie van mijn tante. Mevrouw Dana is er altijd voor mij geweest, ze heeft me altijd bijgestaan en werkte vanuit haar hart om ons de mogelijkheid te geven een beter leven op te bouwen. Door haar kwam ik in het babyhuis terecht. Een moeder kind tehuis met 24 uur begeleiding. Ik heb altijd het allerbeste voor jou gewild, mijn lieve Namo. In het babyhuis hebben wij de kans gekregen om tot rust te komen. Rust om mij heen, en rust in mijzelf die ik ook weer naar jou overdroeg. Ik heb de kans gekregen om uit te zoeken wie ik ben en wie ik wil zijn. Voor jou. Als moeder. Ik werd begeleidt om mijn ideaalbeeld van mij als moeder te schetsen en dit na te leven. Ondanks dat ik de liefde van mijn moeder nooit zal vergeten, was zij niet meer in mijn buurt. Ik had geen voorbeeld in mijn omgeving waarop ik mijn moederschap ideeën kon baseren. Ik had geen idee hoe ik een kind moest verzorgen laat staan opvoeden. Maar de gedachte aan het moederschap gaven mij een warm, kalmerend en blij gevoel. In het babyhuis kreeg ik de kans om tot de moeder te groeien die ik zou willen zijn. Want wat wilde ik dat graag. Moeder zijn. Jouw moeder zijn.

De bevalling was gestart. Zolang heb ik ernaar uitgekeken om jou te ontmoeten, en nu was het moment zo dichtbij. Mevrouw Dana was bij mij in de geboortekamer. Wat waren die weeën zwaar. Maar ik voelde me erg verbonden met jou. Zoals altijd, legde ik mijn handen op mijn buik om onze krachten te bundelen, dat mij hielp om vol te houden. Mijn verloskundige zag deze kracht echter niet. Ze vertelde dat ze ging regelen dat ik een ruggenprik zou krijgen, dat dit makkelijk voor mij zou zijn. Makkelijker? Ik wist dat ik dit kon, op de natuurlijke manier, zoals iedereen het in mijn cultuur en mijn eigen moeder het ook heeft gedaan. Doordat de verloskundige mijn doorzettingsvermogen in twijfel stelde, merkte ik dat mijn krachten nog sterker werden. Ik wist dat ze het goed met mij bedoelde, maar door mij in twijfel te stellen liet zij me denken aan mijn tante. En iedereen die mij onderschat, zal ik het tegendeel bewijzen. Tijdens dat de spullen voor de ruggenprik, waar ik geen toestemming voor had gegeven, werden klaargelegd, werd jij geboren. Om 22.22 uur om precies te zijn. Want samen, kunnen wij alles aan.
Na jou geboorte voelde ik mij heel blij en trots. Ik straalde. Eindelijk kon ik je zien, kon ik je bewonderen. Als ik naar je keek, voelde ik me de gelukkigste persoon op aarde. Tegelijkertijd was het soms lastig, omdat ik je papa in jou zag. Zo graag wenste ik dat hij ook bij ons kon zijn. Soms voelde het alsof ik er alleen voor stond. Maar hij is altijd erg betrokken geweest. Hij wilt een goede vader zijn, en doet hier zo zijn best voor. Hij is ons steun en toeverlaat. Hij is er altijd voor mama geweest en vraagt altijd naar jou, Namo. Je had hem moeten zien toen hij ons kwam bezoeken in het babyhuis, en hij je voor het eerst zag! Wat hebben we die tijd samen genoten. Alle andere dagen hebben wij met hem gebeld. Op den duur, als hij zijn opleiding heeft afgerond, en zijn papieren in orde kan maken, zal hij ook bij ons kunnen zijn. Écht bij ons zijn. We zullen ons leven verder opbouwen, samen, als familie, de familie waar ik zo trots op ben. Ja.. onze tijd komt nog wel.

Mijn traject in het babyhuis kon daarom ook worden afgerond. We hebben een woning toegewezen gekregen. De woning waar wij nu in wonen, in dezelfde stad als jou tante en oompie wonen zodat we elkaar veel kunnen bezoeken, en zij jou ook zien opgroeien. Mijn mentor in het babyhuis heeft ons nog zo geholpen met de verhuizing. In het babyhuis deden wij ertoe. Iedereen gaf om ons. Zij gaven mij een gevoel, dat het dichts kan komen bij het gevoel van familie, dat ik had in Zuid-Afrika. Zij zijn familie voor ons geworden, en hoewel wij er nu niet meer wonen, mijn lieve Namo, zullen zij dat voor altijd blijven.

Oh kijk… we zijn al bijna weer thuis… De wandeling door de weg van het verleden is afgerond. We zijn zo ver gekomen, mijn lieve Namo. Ik pak je hand vast. Sinds je geboren bent is dat mijn manier om onze krachten te bundelen. Nu ik mijn ogen sluit, en met jou verbonden ben, voel ik mijn eigen ouders in onze buurt. Ik weet dat ze ons begeleiden en navigeren op ons levenspad. Ik hoop dat ik in de voetstappen van mijn ouders kan treden. Om jou de liefde te geven die mijn ouders mij hebben gegeven. Om jou dat te leren, wat mijn ouders mij hebben geleerd. Om van jezelf te houden, precies zoals je bent. Om iedereen in je omgeving, geen uitzonderingen daargelaten, te behandelen met respect. Om jou te begeleiden in het wateren van je levensweg waar je voorouders jou zaadjes van wijsheid en potentie hebben gepland.

Stichting het Babyhuis

Doneren

Steun ons en doneer eenmalig aan het Babyhuis, iedere gift is welkom, groot of klein.